Dit kun je zelf doen om insectensterfte te voorkomen

De komende decennia neemt het aantal insecten met 40 procent af, meldde het wetenschappelijke tijdschrift Biological Conservation begin deze week. Vaak worden de intensieve landbouw en verstedelijking als oorzaak van de massale insectensterfte gezien. Maar zelf kun je vliegjes, vlinders en kevers ook helpen. Vijf tips om insectenpopulaties zo veel mogelijk in stand te houden.

 

1. Zet bloeiende planten in je tuin

“In zowel landelijk als stedelijk gebied zijn veel mensen bezig om met bloemrijke bermen, tuinen en akkerranden insecten terug te brengen”, zegt Hans de Kroon, hoogleraar ecologie van de Radboud Universiteit. Hoe meer plekken waar insecten zich thuis voelen, hoe beter de beestjes zich kunnen handhaven.

Mensen kunnen ook in hun tuin of zelfs op het balkon een bijdrage leveren aan het herstel van insectenpopulaties. “Samenvattend zou je kunnen zeggen: zorg voor groen, maar vooral voor divers groen”, zegt Marcel Dicke, hoogleraar entomologie aan Wageningen University & Research (WUR).

“Bloeiende planten zijn het belangrijkst voor insecten”, vervolgt hij. “Ik zou ook het liefst zien dat alle grasmatten worden veranderd in bloemenweiden. Toen ik pas van werk naar huis fietste, kwam ik door stedelijk gebied. Het viel me op in hoeveel voortuinen stenen liggen. Mijn advies is om van je tuin geen steenwoestijn te maken.”

Willem Takken, ook hoogleraar entomologie aan WUR, ziet dat Nederlanders “de laatste dertig jaar keihard hebben gewerkt om een eenvormig landschap te formeren”. Hij pleit net als Dicke voor zo veel mogelijk diversiteit.

En heb je geen tuin? Dat is volgens Takken geen probleem. “Zet als je drie hoog in de binnenstad woont wat bloeiende planten op het balkon. Ook die weten insecten te vinden. Welke plant dat is maakt niet zo veel uit, als ze maar groen blad heeft. Vooral als die planten gaan bloeien, zijn ze aantrekkelijk voor een heleboel insecten.”

 

2. Maai gras niet elke week

“Je hoeft het gras niet elke week te maaien. Je kan dat ook wat loslaten”, vindt Takken. Veel gemeenten kiezen daar al voor en laten grassen in de berm van een weg tot bloei komen. Maar volgens Takken gebeurt dat in tuinen amper, omdat we dat niet mooi vinden. “Maar juist op dat bloeiende gras komen insecten af.”

Het is volgens Theo Zeegers, projectleider van EIS Kenniscentrum Insecten, ook een optie om het gras “als een dronken man” te maaien. “Op die manier houd je hoekjes met bloeiend gras over, waar insecten kunnen leven.”

Maar als je daar niet voor kiest omdat het resultaat er rommelig uitziet, dan kun je er altijd nog voor kiezen om wel gewoon regelmatig het gras te maaien, maar dan in ieder geval een strook vrij te maken voor bloemen. “Het zijn allemaal kleine beetjes, maar die helpen allemaal wel”, aldus De Kroon.

3. Maak je tuin wat rommeliger

“We zijn zo’n nette maatschappij geworden dat we geen plantaardige rommel willen zien. Maar laat het eens een jaar liggen, dan kun je zien welke insecten zich in die rommel verzamelen en wat voor rol ze spelen”, legt Takken uit.

Het aan het einde van het bloeiseizoen ‘winterklaar’ van de tuin maken moet volgens Dicke ook een andere betekenis krijgen. “In de praktijk betekent dat nu: alles opruimen wat in de tuin ligt en we niet netjes vinden. Maar doe het niet, zorg ervoor dat er in de winter allerlei dingen in de tuin liggen waar insecten in kunnen schuilen. Denk aan dode plantenstengels. Die worden vaak door ons afgevoerd, maar dat zijn wel de stengels waar insecten in de winter in verblijven.”

Ook De Kroon vindt dat we “best wat rommelhoekjes” mogen houden. “Het ziet er misschien een beetje anders uit dan we gewend zijn. Laat de bloemen staan als ze uitgebloeid zijn en geel worden. Ruim ze niet meteen op. Dat is misschien even wennen, maar met dode planten en takjes help je insecten de winter door.”

Tips om insecten te helpen

  • Maak ruimte voor bloeiende planten
  • Houd het gras niet kort, maar laat het bloeien
  • Ruim uitgebloeide of dode planten niet direct op
  • Verdelg insecten niet met insecticiden
  • Geef insecten een plekje in de tuin met een insectenhotel

 

4. Vermijd het gebruik van bestrijdingsmiddelen

“Het is helaas nog steeds zo dat mensen bestrijdingsmiddelen gebruiken om onkruid op te ruimen. Als je dat doet, dan is het echt dweilen met de kraan open”, stelt De Kroon. “Daar moeten we echt vanaf. Laat desnoods maar een paar polletjes tussen de tegels staan, maar ga niet met de spuit aan de slag.”

Volgens Takken blijven er altijd resten van insecticiden in het milieu achter, ook als de middelen worden afgebroken. “Daardoor wordt een deel van de insecten resistent. Daardoor zijn veel giftigere middelen nodig, waardoor het bestrijden van insecten een chemische wedloop wordt.”

Takken geeft nog een advies: “Beschouw een insect niet als lastpost, maar als een vriend die belangrijk is voor de biodiversiteit van je leefomgeving. Niemand is blij met vliegen of kakkerlakken in de keuken, maar er zijn uitstekende mechanische middelen die dat kunnen voorkomen.”
Waarom veel gewassen voorlopig chemisch bespoten blijven
Waarom veel gewassen voorlopig chemisch bespoten blijven

 

5. Hang een insectenhotel op

“Een insectenhotel (een blok hout met gaatjes erin waar insecten in kunnen kruipen, red.) is hartstikke goed en kan nooit kwaad”, aldus Dicke. “Maar”, zegt hij erbij, “let er goed op of de randen van de gaatjes waar de insecten in kunnen kruipen glad zijn. Anders heeft het geen zin. De insecten zouden anders hun vleugels aan de ruwe randen van de gaatjes openhalen en dan zullen ze er nooit ingaan.”

Ook De Kroon vindt het ophangen van een insectenhotel een goed idee, maar in de buurt moet dan wel een geschikt leefgebied voor insecten zijn, stelt hij. “Want insecten hebben een beperkte actieradius. Daarnaast zijn insectenhotels niet voor alle insecten geschikt. Voor bepaalde soorten bijen is het prima, maar andere beestjes zullen er nooit gebruik van maken, want die wroeten liever in de grond.”

Mensen kunnen ook zelf een insectenhotel maken. “Je kunt daarvoor een stuk van een omgehakte boom gebruiken”, weet Dicke. “Boor daar dan gaatjes van 4 of 5 centimeter lang in en zorg ervoor dat de gaatjes diverse diameters hebben, zodat er insecten van verschillende formaten in kunnen.”

Dicke heeft nog een laatste tip: “Insecten houden van warmte, dus hang het hotel op een zonnige plek op. Voorkom daarnaast dat het vaak in de wind of regen hangt, dus zoek een plek op die een beetje beschut is.”


Door: NU.nl/Job van der Plicht